In Rijswijk is een ware jacht begonnen op de Aziatische hoornaar. Imker Maarten Klein luidt de noodklok: er zijn al zes nesten opgespoord, maar zeker twaalf blijven nog onvindbaar. “We hebben haast,” zegt hij. “Als we de nesten niet snel vinden, verdubbelt hun aantal volgend jaar.”
Hoog in de bomen
De Aziatische hoornaar, een invasieve wespensoort afkomstig uit Azië, verspreidt zich razendsnel door Nederland, meldt het AD. De soort vormt een serieuze bedreiging voor honingbijen en andere insecten. De nesten bevinden zich vaak hoog in bomen, soms wel op twintig meter hoogte, waardoor ze moeilijk te spotten zijn.
“Woon je in hoogbouw of rondom Steenvoorde of het Stationskwartier, kijk dan eens goed omhoog,” zegt Klein. “De nesten zijn bolvormig en kunnen zo groot worden als een strandbal. Vooral bewoners van flats kunnen helpen om ze te ontdekken.”
‘Een prachtig beestje, maar niet ongevaarlijk’
In zijn tuin toont Klein een exemplaar dat hij onlangs in een speciale val heeft gevangen. “Het is eigenlijk een prachtig beestje,” zegt hij bewonderend. “Ze lijken op de Europese hoornaar, maar zijn wat kleiner. Je herkent ze aan hun gele sokken, de deels gele poten, en het zwarte bovenlijf.”
Toch maakt hij zich zorgen over de toename. “Op zich doet een Aziatische hoornaar je niets,” legt hij uit, “maar als je hun nest verstoort, worden ze heel agressief. Dan vallen ze in groepen aan. Dat maakt het verwijderen ervan riskant werk.”
Tijdrovende speurtocht
Klein is dagelijks in de weer met het opsporen van nesten. Dat doet hij met de zogeheten lokpotmethode: kleine potjes met een zoetige lokstof die de hoornaars aantrekken. “Als ze op de lokstof afkomen, kun je hun vliegrichting volgen en zo het nest lokaliseren,” vertelt hij. “Maar het kost veel tijd, soms dagen.”
De afgelopen weken hielp hij bij het verwijderen van twee nesten in Rijswijk. Toch weet hij dat het probleem veel groter is. “Alleen al in de regio Rijswijk en Delft zijn er aanwijzingen voor zeker twaalf nesten,” zegt hij. “En dat zijn alleen de meldingen die ik ken. Er zullen er ongetwijfeld meer zijn.”
Race tegen de tijd
De komende weken zijn cruciaal, benadrukt Klein. “Half oktober vliegen de koninginnen uit,” legt hij uit. “Per nest kunnen dat wel vijfhonderd zijn. Ze gaan in winterslaap en bouwen in het voorjaar nieuwe nesten. Als we ze niet vóór die tijd vinden, is het aantal volgend jaar minstens verdubbeld.”
Om dat te voorkomen, roept hij inwoners op alert te zijn. “Zie je een groot, bolvormig nest hoog in een boom, meld het dan meteen,” zegt hij. “Liever één keer te veel gebeld dan één nest te laat ontdekt.”
Samen tegen de hoornaar
Klein werkt samen met lokale imkers, de gemeente en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) om de verspreiding van de soort in te dammen. Toch blijft hulp van inwoners onmisbaar. “We kunnen dit niet alleen,” zegt hij. “Iedere melding helpt om de schade te beperken. Hoe eerder we de nesten vinden, hoe beter we onze bijen en natuur kunnen beschermen.”