De Rijswijkse wijk Vrijenban, ooit een welvarende eigen gemeente met een fraai stadhuis en een indrukwekkend wapen. Maar sinds 1921 opgeheven en verdeeld tussen Delft en Rijswijk. In 2011 hebben ze een verzoek ingediend bij het ministerie van binnenlandse zaken om weer zelfstandig te worden. Tevergeefs. “Nu het pontje voorgoed dreigt te verdwijnen voelen ze zich geen Rijswijkers meer. De navelstreng is doorgesneden”, stelde raadslid en bewoonster van Vrijenban Sara Riezebos dinsdagavond in het Forum van de gemeente Rijswijk.
Het college, zich realiserend dat hier wel Rijswijkers wonen, gaf aan te gaan kijken of bij de ontwikkeling van de Pasgeld-locatie er geen fietsbrug kan komen, net als fietsbrug De Oversteek bij de Rijswijkse haven. Als die ook onderdeel wordt van het Sterfietsnetwerk is er ook een subsidie voor te krijgen. Ook werd toegezegd dat er activiteiten worden ontwikkelen om de ‘sociale cohesie ‘van de wijk te bevorderen.
De Vrijenban glorie van weleer is weg. Dat was vroeger wel heel anders. Voor het eerst horen we van Vrijenban tussen de jaren 1212 en 1214. ‘Ban’ betekent rechtsgebied. Waarschijnlijk ontstond dit vrije rechtsgebied, toen in de 12de of vroege 13de eeuw nog onontgonnen land werd uitgegeven aan vrije boeren. In 1817 werd uit die verspreide stukken de gemeente Vrijenban gevormd. Vrijenban kreeg al het land ten oosten van de stad Delft en de Schie. Heel ambitieus annexeerde Vrijenban de gemeente Biesland en in 1855 ook de gemeenten Abtsregt en Ackersdijk-en-Vrouwenregt. In 1921 werd Vrijenban zelf slachtoffer van een gemeentelijke herindeling.
Op de hoek van de Vrijenbandselaan en de Nieuwe Plantage staat een prachtig gerestaureerde villa aan het begin van de oprit van de Reineveldbrug over de Schie richting de Brasserskade. Het voormalige raadhuis van de gemeente Vrijenban, een stille herinnering aan een glorie van weleer.