In 2022 krijgt de bouwsector te maken met stijgende kosten en uitdagingen. Deze komen deels voort uit regeringsbeleid en maatschappelijke noodzaak en deels uit regelgeving. Daar komt bij dat de bouw zijn eigen uitdagingen heeft met personeel en materiaal, wat zich naar verwachting gaat vertalen in hogere prijzen.
Hoge vraag naar nieuwbouw
Aan de vraagzijde speelt de noodzaak om veel nieuwe woningen te bouwen. Het regeringsbeleid is hier ook op gericht met een ambitie om jaarlijks 100.000 woningen te realiseren. Het is nog niet duidelijk hoe, wanneer en waar die huizen moeten komen. In Leidschendam-Voorburg zijn op het moment twee projecten in ontwikkeling. Toekomstige bewoners van De Coulissen vierden vorig najaar de start van de bouw. Om de woningbouw te versnellen gaat het kabinet innovaties stimuleren. Op Prinsjesdag is aangegeven dat er eenmalig een extra bedrag van één miljard euro wordt vrijgemaakt, plus de komende tien jaar honderd miljoen euro per jaar, voor de versnelling van de woningbouw. Dit is een aanvulling op de Woningbouwimpuls uit 2019. Gemeenten kunnen hierdoor projecten betaalbaar maken door bijvoorbeeld infrastructuur aan te leggen of grond te reinigen.
Materiaalprijzen en arbeidskosten omhoog
De prijzen van materialen zijn zeer sterk gestegen in de tweede helft van 2021. Zo moet een aannemer meer rekenen voor hout, staal, koper en isolatiemateriaal. Ook de prijzen van glas en natuursteen liggen een stuk hoger dan een jaar geleden. Dit heeft onder andere te maken met de hoge brandstofprijzen. Het kost veel energie om staal, aluminium en andere materialen te maken. Als de CO2-emissierechten duurder worden, zullen de prijzen van materialen verder stijgen. Dit kan in de tientallen procenten lopen. Daarbij is er een tekort aan vaktechnisch personeel. De stijging van de cao-lonen is beperkt na de verhoging per 1 januari 2022, maar inhuurkrachten kunnen wel hogere tarieven rekenen. De stijging van al deze kosten zien kopers ook terug in de hogere prijzen van een nieuwbouwwoning. Kopers dienen ook rekening te houden met kosten voor de bouwrente, meerwerk en de inrichting van de nieuwbouwwoning. Na de verhuizing blijven de maandlasten behapbaar door te kiezen voor betaalbare energie, verzekeringen en het goedkoopste internet.
Vergunningen worden benut
In 2020 werden er ruim 1.500 minder nieuwbouwwoningen opgeleverd dan in 2019, 69.985 in totaal. Het aantal gerealiseerde nieuwbouwwoningen kende ook in 2021 een lichte daling tot 69.000 woningen. Er is altijd een vertraging van zo’n 1,5 jaar tussen de afgifte vergunning tot het moment dat een woning wordt opgeleverd. Dankzij de krappe woningmarkt leidt bijna iedere afgegeven vergunning ook daadwerkelijk tot de realisatie van een woning. In het verleden bleven vaak circa 5.000 tot 10.000 vergunningen per jaar onbenut. Dit lijkt momenteel niet het geval. Voor 2022 wordt weer een lichte stijging verwacht tot 72.000 nieuwbouwwoningen.