Tijdens recente werkzaamheden aan de Van Vredenburchweg in Rijswijk heeft een team van archeologen twee vuurstenen uit de steentijd ontdekt, een zeldzame vondst in deze regio. De vondst vraagt om grondig onderzoek, wat heeft geleid tot een ongebruikelijke aanpak bij de opgraving.
Anders dan normaal
In normale omstandigheden worden grondmonsters bij een steentijdopgraving ter plaatse gezeefd. Echter, in overleg met de gemeente Rijswijk en WarmtelinQ is besloten om alle monsters naar het kantoor van de archeologen te vervoeren, om tijdsbesparing te realiseren en de voortgang van de aanleg van de warmteleiding niet te hinderen. Het uitgraven van de monsters is op 19 februari gestart en zal naar schatting twee weken in beslag nemen. Na afronding van het onderzoek wordt het werkveld weer vrijgegeven voor verdere werkzaamheden.
Een grote verassing
Hoewel archeologische vondsten werden verwacht op basis van vooronderzoek, was de ontdekking van steentijdartefacten verrassend. Archeoloog Michiel Kruijthof van Antea Group legt uit dat steentijdonderzoek een specifieke aanpak vereist, waarbij de vondstlaag in vakjes van 1 bij 1 meter wordt verzameld en later gezeefd.
Complexiteit van archeologie
De vondst, niet eerder ontdekt tijdens eerder bodemonderzoek, wijst op de complexiteit van archeologisch onderzoek. Jules Liebregts, bodemspecialist van WarmtelinQ, legt uit dat ondanks proefboringen twee jaar voorafgaand aan de werkzaamheden, de steentijdvondst niet werd geïdentificeerd. Het werk is op 9 februari stilgelegd nadat de archeoloog de vuurstenen ontdekte tijdens de graafwerkzaamheden.