Het is topdrukte bij Dierenambulance Den Haag, die ook actief is in Rijswijk. Dagelijks stromen er honderden telefoontjes binnen van bezorgde inwoners die jonge vogels op de grond aantreffen. Hoewel de bezorgdheid begrijpelijk is, blijkt hulp vaak niet nodig, en soms zelfs schadelijk.
Mayke Kuijpers, coördinator van de meldkamer, benadrukt dat schijn bedriegt. “Veel mensen denken dat een jong vogeltje op de grond per definitie in nood is, maar dat is lang niet altijd het geval. In veel gevallen zijn de ouders gewoon in de buurt en is het jong bezig aan een heel normaal onderdeel van zijn leerproces: het leren vliegen.”
Ouders doen het beter dan mensen
Voor jonge vogels die nog nauwelijks veren hebben en duidelijk uit het nest zijn gevallen, is het van levensbelang dat ze zo snel mogelijk terug worden geplaatst. “Die hebben de grootste overlevingskans bij hun ouders. Mensen denken vaak dat vogels hun jongen afwijzen als ze zijn aangeraakt, maar dat is een fabeltje. Vogels zijn niet geurgericht, zoals zoogdieren,” aldus Kuijpers.
Als het nest onbereikbaar is, adviseert de dierenambulance om het diertje warm en stressvrij te houden, bijvoorbeeld in een doosje met luchtgaatjes, en het daarna naar een vogelopvang te brengen. “Lukt dat niet, bel dan onze meldkamer,” zegt Kuijpers.
Niet elke vogel heeft hulp nodig
Het overgrote deel van de meldingen gaat over zogenoemde ‘takkelingen’: jonge vogels die het nest al hebben verlaten en nu vanaf de grond leren vliegen. Deze vogels zijn meestal al volledig of grotendeels bevederd. Hoewel ze op het eerste gezicht hulpeloos lijken, is ingrijpen dan juist niet nodig.
“Hun ouders zijn vaak dichtbij, ze blijven voeren terwijl het jong vanaf de grond oefent met vliegen. Alleen als het dier op een gevaarlijke plek zit, zoals midden op straat, kun je het voorzichtig verplaatsen naar een veiligere omgeving. En houd als huisdiereigenaar bijvoorbeeld de kat een paar dagen binnen,” aldus Kuijpers.
Uitzonderingen op de regel
Voor bepaalde soorten geldt een andere aanpak. Reigers, ooievaars, zwaluwen en roofvogels leren vliegen vanuit hun nest en horen dus níét op de grond. “Zie je zo’n vogel op de grond, neem dan wél direct contact op met ons voor advies,” zegt Kuijpers.
Geen doe-het-zelf-opvang
Tot slot waarschuwt Dierenambulance Den Haag voor het zelf grootbrengen van jonge vogels. Niet alleen is dat meestal slecht voor het dier, het is ook nog eens verboden. “Inheemse vogels vallen onder de Omgevingswet en mogen niet in particulier bezit zijn zonder vergunning. Wij adviseren mensen daarom om jonge vogels alleen te helpen als dat echt nodig is, en verder vooral met rust te laten,” besluit Kuijpers.