Dit jaar is het de laatste kans om mee te doen aan de beroemde en binnenkort historische 12 inch-race van Pijnacker-Nootdorp. De eerste keer was in 2003 en om verschillende redenen zal op 10 september dit jaar de laatste zijn. Deze race voor volwassenen op kinderfietsen is een fenomeen geworden in Pijnacker-Nootdorp. Na veertien jaar valt het doek, maar ze gaan nog één keer knallen. Tientallen mensen stonden zaterdagavond buiten in de rij bij café de Guyter om zich in te schrijven als deelnemer.De organisatie en deelnemers zamelen door middel van sponsors zoveel mogelijk geld in voor de goede doelen. Dit jaar zijn dat Vumc Onderzoek Naar Kinderkanker (VONK) en Het Vergeten Kind. Er wordt gesponsord door de plaatselijke middenstand en door inwoners die het evenement een warm hart toedragen.
Een vaste deelnemer is Teun de Vries, buurman van de Guyter. Hij staat al als nummer 1 op de inschrijflijst, vertelt hij. Hij heeft vanaf 2004 elk jaar meegedaan. Het begon met een deelname van een fietsende apotheek, waarbij de deelnemers hun laboratoriumjassen hadden volgehangen met bijbehorende attributen zoals pleisters, verbandscharen en noem maar op. Later deed hij mee als sponsor van de Vitamine Store, waarbij Teun mee fietste als een in dat jaar overleden bekendheid, zoals Michael Jackson en Anton Geesink. Welke uitdossing het dit jaar wordt is nog geheim, hoewel er een vermoeden bestaat.
Er zijn ook deelnemers die nog nooit persoonlijk hebben deelgenomen, maar wel als stichting. Het gaat om Jeugdland Pijnacker die jaarlijks meedoet met de 12 inch-race, maar alleen het bestuur zelf niet. Dit jaar is de laatste kans en daarom werden zes inschrijfformulieren meegenomen voor het bestuur.
Na afloop van de 12 inch-race zal er weer een festival gehouden op de parkeerplaats aan de Sportlaan, net als andere jaren. Met dit verschil dat er deze keer € 10 toegang wordt gevraagd.
Heb je je zaterdagavond nog niet ingeschreven? Kijk dan op de website voor de voorwaarden en stel daar je vraag over het aantal deelnemers dat nog kan meedoen.
Ankie Schrijvers
COMMENTS